Requiem ‘Laatste Woorden’ op tekst van Jan Rot troost de levenden met humor en schoonheid

Dichter en hertaler Jan Rot grapte zelf jaren geleden dat je met alleen zijn naam het kortste Nederlandse grafschrift in een gedenksteen op het kerkhof kon laten beitelen. In zijn requiem Laatste Woorden – geschreven vlak voor zijn dood – overdenkt Rot het sterven. „De stem van iemand als nagelaten boodschap”, noemde Rot deze tekst, toen hij die een dag voor zijn levenseinde aan de componist Aart Strootman stuurde.

Woensdagavond beleefden dichtregels en muziek hun première in het jaarlijkse Bosch Requiem, de traditionele opening van het festival November Music in de kerk die het Jheronimus Bosch Art Center vormt. Een plek die akoestisch een vloek bleek voor de verstaanbaarheid waar Jan Rot juist zo aan hechtte. Een tekstboek niet veel groter dan een hand, navenant kleine letters en een nogal schemerig lichtplan maakten ook meelezen onmogelijk. Een typisch geval van jammer, zou Kees van Kooten zeggen.

Dus werd het luisteren vooral een meedrijven op de stroom van fascinerende klanken en ritmes van Strootman – ook geen straf. Hij had zijn uitvindersgeest weer losgelaten op het instrumentarium: het klassieke Cello Octet Amsterdam en de basgitaar van Fred Jacobsson verankerden zich stevig in de aarde, waar speciaal gemaakte aluminium buisklokken, kleine shakers en ander slagwerk van het Mallet Collective de bezoekers een mysterieus onbestemd universum binnen leidden, zangerig aangevuld met Strootmans zelfgebouwde elektrische barokgitaar.


Lees ook
‘Ongeneeslijk, ja, maar ik treed op tot het eind’

<strong>Jan Rot</strong>” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/requiem-ac280c298laatste-woordenac280c299-op-tekst-van-jan-rot-troost-de-levenden-met-humor-en-schoonheid.jpg”><br />
</a> </p>
<h2 class=Botsing

Het stuk begint met korrels opgesloten in een soort platte trommel die over een vel schuiven en doen denken aan geruis van de bomen in de wind. Daarboven klinken de eerste woorden: „Als jij dit hoort, ben ik al dood.” Rot liet zich voor zijn ‘libretto’ inspireren door Ein deutsches Requiem van Brahms, een stuk dat hij bewonderde en hertaalde tot Hollands Requiem. Het telt ook negen delen, plus een toegift ‘Bezoekuur in de hemel’, „Omdat ik een popjongen blijf”, schrijft Rot. En in zijn ‘mis’ wordt niet gebeden – zoals kerkelijke traditie wil – voor het zielenheil van overledenen, maar dient de muziek tot troost voor de nabestaanden. Sterker nog: de enige keer dat Strootmans muziek cynisme en agressie ademt, is onder de uitroep „Hoezo zielenheil”.

In zekere zin is Laatste Woorden een botsing van de vooral aardse Rot met de spirituele Strootman. De schoonheid van zijn muziek zit in de manier waarop hij de twee vrouwenstemmen gebruikt, ritme en melodie tegen elkaar afzet of laat versmelten, speelt met de hartslag van kleine shakers, en de aluminium buizen van kleur laat verschieten – met houten hamers klinken ze als kerkklokken, waar paukenstokken er zachte eindeloze echo’s aan ontlokken. De luisteraar bevindt zich in een niemandsland tussen hemel en aarde. Het voelt als het vliegen boven een wolkenlandschap waarvan je weet dat je erdoorheen valt, maar dat eruitziet alsof je erop zou kunnen wandelen.

Zoals de tekst van Rot een vreemdsoortig en liefdevol mengsel is van filosofie en ironie, van dankbaarheid en spot. De mooiste strofe eindigt met een Bijbels adagium: „Nee, het is nog niet bewezen/ Dat jullie ook sterfelijk zijn/ Maar mijn eerste hypothese:/ Aan het eind van mijn Latijn/ Is ‘Heden ik, en morgen gij.”

Strootman en Rot maakten van Laatste Woorden een requiem waar je beslist nog vaker even in wil wonen.

https://www.youtube.com/watch?v=kWsjvyWrLI4